Orde van dienst 21 januari 2024 – 2e zondag na Epifanie

Voorganger:                      ds. C. de Jong, Houten
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Aanvangslied: Psalm 42: 1,7
Votum en Groet
Gebed om ontferming
Woord van vergeving
Zingen:                       Lied 704: 1
Woorden ten leven
Zingen:                       Lied 534
Gebed voor de opening van het Woord
            Kinderen gaan naar nevendienst
Zingen:                       Lied 288 (2x)
Schriftlezing: Exodus 1: 6-22
5Wanneer iemand iets verbrandt en het vuur overslaat op doornstruiken, waardoor korenschoven of een akker met het staande koren in vlammen opgaan, moet de veroorzaker van de brand de schade vergoeden. 6Wanneer iemand geld of sieraden aan een ander in bewaring geeft en dit wordt uit het huis van die ander gestolen, moet de dief, als hij gepakt wordt, een dubbele vergoeding geven. 7Als de dief niet gevonden wordt, moet de eigenaar van het huis in het heiligdom zweren dat hij zich niet aan de bezittingen van de ander heeft vergrepen. 8Bij elk vermoeden van verduistering – of het nu een rund betreft, een ezel, een schaap of geit, een kledingstuk, of welk zoekgeraakt voorwerp ook waarvan iemand beweert dat het zijn eigendom is – moeten beide partijen hun zaak aan God voorleggen. Degene die door God schuldig verklaard wordt, moet de ander een dubbele vergoeding geven. 9Wanneer iemand een ezel, rund, schaap of geit of welk dier dan ook aan een ander toevertrouwt, en het gaat dood of raakt gewond of wordt geroofd zonder dat er getuigen zijn, 10en die ander zweert bij de HEER dat hij zich niet aan het bezit van de eigenaar vergrepen heeft, dan moet deze daar genoegen mee nemen en hoeft hem niets vergoed te worden. 11Als vaststaat dat het dier gestolen is van de ander, moet deze het aan de eigenaar vergoeden. 12Als het door een roofdier gedood is, moet hij dat bewijzen door hem het dode dier te brengen; hij hoeft het verscheurde dier niet te vergoeden. 13Wanneer iemand een dier van een ander in bruikleen heeft en het raakt gewond of sterft terwijl de eigenaar er niet bij is, moet hij het dier volledig vergoeden. 14Is de eigenaar er wel bij, dan is hij geen vergoeding verschuldigd. Was het dier gehuurd, dan is de schade bij de huurprijs inbegrepen. 15Wanneer iemand een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is verleidt, moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen. 16Mocht haar vader weigeren haar aan hem uit te huwelijken, dan moet hij een bedrag betalen dat overeenkomt met de bruidsprijs voor een maagd. 17Een tovenares mag niet in leven blijven. 18Wie gemeenschap heeft met een dier, moet ter dood gebracht worden. 19Wie aan andere goden offers brengt, en niet uitsluitend aan de HEER, moet onder de ban worden geplaatst en gedood worden. 20Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. 21Weduwen en wezen mag je evenmin uitbuiten. 22Doe je dat toch en smeken zij Mij om hulp, dan zal Ik zeker naar hen luisteren: 

Evangelielezing: Lucas 4: 24-30
 24Hij vervolgde: ‘Luister, Ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. 25Maar Ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. 26Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. 27En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël met een huidziekte die hen onrein maakte. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’ 28Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. 29Ze sprongen op en dreven Hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem in de afgrond te storten. 30Maar Hij liep midden tussen hen door en vertrok.

Zingen:                Lied 600: 1,2,3
Preek
Orgelspel
Zingen:                Lied 969
Gebeden
Collecte
                Kinderen komen terug van nevendienst
Zingen:                Lied 871: 1,2,3
Zegen
Gezongen Amen