Orde van dienst 10 september 2023

Voorganger:                      mevr. dr. J.G Mooi, Hoogmade                                
Organist:                            Mevr. Henny Visscher
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Dhr. Steven de Feij

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied: Psalm 149: 1 en 2
Stil gebed
Votum en groet
Zingen: Psalm 149: 3
Verootmoediging en bemoediging
Zingen: Lied 837: 2 en 4
Gebed bij de opening van het Woord
                [kinderen naar nevendienst]

1e Schriftlezing: Genesis 3: 8 -10 (NBG 1951)
Toen zij het geluid van de Here God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de Here God tussen het geboomte in de hof. En de Here God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij? En hij zeide: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.

Zingen : Lied 513: 1,2 en 3

2e Schriftlezing, 1e deel: Leviticus 23: 26 – 32 (NBG 1951)
En de Here sprak tot Mozes: Maar op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Here een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de Here , uw God. Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk. Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren.

                             2e deel: Matthéüs 5: 17-18 (NBG 1951)
Jezus en de wet
Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.

Tekst prediking: Gen. 3: 9b “Waar zijt gij?”

Zingen: Psalm 119:  49 en 65
Uitleg en prediking
                [ kinderen komen terug in de kerk]
Meditatief orgelspel
Zingen: Psalm 33: 5 en 8
Geloofsbelijdenis (gelezen)
Dankgebed en voorbede
Collecte
Slotlied: Lied 802: 1,3,5 en 6. Maar: op de melodie van het Israëlische volkslied (dat is trouwens ook de melodie, die men kent) Dus NIET: de melodie uit het Liedboek
Heenzending en zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 3 september 2023      

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Sjaak Warnaar
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Mevr. M. van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied  Psalm 113:1
Votum en groet
Zingen 215:1,2,7
Lezen van het gebod
Schuldbelijdenis en genadeverkondiging
Zingen: ‘Jezus die mijn ziel bemint’ (Joh. de Heer 180:1,2,3 )
Moment met de kinderen
Gebed
Kinderlied: 923: 1,2,3
Matteüs 17: 14-20
Gebrek aan geloof
Toen ze zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn zoon, want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in het vuur of in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem niet genezen.’ Jezus antwoordde: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet Ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet Ik jullie nog verdragen? Breng hem bij Me.’ Daarop sprak Jezus de demon streng toe. Deze ging uit de jongen weg, en vanaf dat moment was hij genezen. Toen de leerlingen met Jezus alleen waren, vroegen ze Hem: ‘Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’ Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zeg je tegen die berg: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’

Gezang 55: 1,2,3,4 (LvdK)

1 Jezus! dien mijn ziel bemint,
’s Levens stormen loeien, Heer!
O, beveilig mij, Uw kind,
Leg mij aan Uw boezem neêr.
Als de golven woedend slaan
Tegen rotsen op en neêr!
Laat mij aan Uw zij dan staan
Tot de storm voorbij is, Heer!

2 And’re toevlucht ken ik geen;
Hulp’loos kom ik tot U vliên;
Laat, o laat mij niet alleen,
Wil mij steeds Uw hulpe biên!
Als de zondelast mij drukt,
Zend mij Uw verlossing neêr;
Ben ik zwak en neêrgebukt,
Schenk mij dan Uw kracht, o Heer!

3 Gij, o Heiland, zijt mijn kracht,
Gij mijn hoog vertrek, o Heer!
Gij sterkt zwakken door Uw macht,
Gij geeft blinden de oogen weêr.
Heilig, driemaal heilig, Gij!
Zie ontfermend op mij neêr;
Niets dan zwakheid vindt G’ in mij;
Schenk mij Uw genade, o Heer!

Preek
Lied 978:1,2,3,4
Geloofsbelijdenis (Gelezen)
Psalm 146:1
Dankgebed, voorbeden, Onze Vader
Lied 754:1,3
Zegen

Orde van dienst 20 augustus 2023 – HA  

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 70:1,2
Votum en groet
Lied 767: 1,2,3,4
Wetslezing
Gebed om vergeving en genadeverkondiging
Gezang 487:1,3 (LvdK)
1  De Heer heeft mij gezien en onverwacht
ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,
gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht
en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

3   Gij geeft het uw beminden in de slaap,
Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.
Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt
zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,
zo zult Gij uw beminden overkomen.

Gebed
Lezingen: Hooglied 2: 1-17
21Ik ben een lelie van de Saron,
een wilde lelie in het dal.
Hij
2Als een lelie tussen de distels,
zo is mijn vriendin tussen de meisjes.
Zij
3Als een appelboom tussen de bomen van het bos,
zo is mijn lief tussen de jongens.
Ik verlang in zijn schaduw te zitten,
met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven.
4Hij brengt mij in het wijnhuis,
boven mij zijn vaandel van liefde.
5Verkwik me met rozijnen,
verfris me met appels,
want ik ben ziek van liefde.
6Mijn hoofd rust op zijn linkerarm,
met zijn rechterarm omhelst hij mij.
7Meisjes van Jeruzalem,
ik bezweer je bij de gazellen, bij de hinden op het veld:
wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken
voordat zij het wil
Zij
8Hoor! Mijn lief!
Kijk! Hij komt,
springend over de bergen,
dansend over de heuvels.
9Als een gazelle is mijn lief,
als het jong van een hert.
Kijk! Hij staat al bij de muur.
Hij blikt door het venster,
tuurt door de spijlen.
10Mijn lief roept mij toe:
‘Sta op, vriendin!
Mooi meisje, kom!
11Kijk! De winter is voorbij,
voorbij zijn de regens, weggegaan.
12De bloemen zijn verschenen op het veld,
nu breekt de zangtijd aan,
het koeren van de duif klinkt op het land.
13De vijgenboom is al vol vruchten,
de wijnstok rankt en geurt.
Sta op, vriendin!
Mooi meisje, kom!
14Mijn duif in de rotskloof,
verscholen in de bergwand,
laat mij je gezicht zien,
laat mij luisteren naar je stem,
want je stem is zo lieflijk,
je gezicht zo bekoorlijk.’
Hij en zij
15Vang voor ons de vossen,
vang die kleine vossen.
Ze vernielen de wijngaard,
onze wijngaard vol bloeiende ranken.
Zij
16Mijn lief is van mij,
en ik ben van hem.
Hij weidt tussen de lelies.
17Nu de dag weer ademt
en het duister vlucht –
ga nu weg, mijn lief.
Spring als een gazelle,
als het jong van een hert
over de geurige bergen.

Zingen Lied 518: 1,2,4,5
Evangelielezingen Marcus 5:21-24 / 35-43
21Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij Hem, en Hij bleef aan het meer. 22Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar Hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. 23Hij smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ 24Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen. 

35Nog voor Hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37Hij stond niemand toe om met Hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij Hem waren de kamer binnen waar het kind lag. 41Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, Ik zeg je, sta op!’ 42Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar iets te eten moesten geven.

Preek
Zingen Psalm 48: 1,2,3,4
Lezen Avondmaalsformulier
Gebeden
Zingen Lied 840: 1,2,3
Viering van het Heilig Avondmaal
Zingen Psalm 103:9
Dankgebed en voorbeden
Collecte
Slotzang Lied 903:1,2,3
Zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 13 augustus 2023    

Voorganger:                      ds. W.M. Dekker, Waddinxveen
Organist:                             Mevr. Henny Visscher
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
intochtslied/ psalm  42:1
Stil gebed
Votum en Groet
Zingen PS 42:3
geboden
Lied  psalm 130:1, 2
Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing(en): Psalm 10 en Mattheüs 14:22-27
Psalm 101Waarom, HEER, bent U zo ver
en verbergt U zich in tijden van nood?

2In hun hoogmoed vervolgen zondaars de zwakken –
maak hen gevangenen van hun eigen plannen!
3De mens zonder God prijst wat hij najaagt,
en als hij rijk is, vervloekt en veracht hij de HEER.
4Hij denkt in zijn waan: Niemand vraagt mij rekenschap.
Er is geen God, maakt hij zich wijs.
5Het gaat hem goed, wat hij ook onderneemt,
maar uw verheven oordelen raken hem niet.
Zijn tegenstanders beticht hij van leugens.
6Hij denkt bij zichzelf: Ik kom niet ten val,
nooit kan het kwaad mij deren.
7Zijn mond vloekt en liegt, dreigt met geweld,
zijn tong brengt misdaad en onrecht voort.
8Op stille plaatsen ligt hij in hinderlaag,
op verborgen plekken doodt hij onschuldigen,
zijn ogen spieden naar weerloze mensen.
9Hij loert, verborgen als een leeuw in het struikgewas,
hij loert op de zwakke en tracht hem te vangen,
hij vangt zijn prooi in een net en sleurt hem mee –
10die buigt, krimpt ineen,
en valt in zijn klauwen, weerloos.
11Hij denkt bij zichzelf: God vergeet het,
wendt zijn blik af, ziet het niet.
12Sta op, HEER, hef uw hand, God,
vergeet de armen niet.
13Hoe kan de zondaar U verachten
en denken: God vraagt geen rekenschap.
14Toch ziet U de pijn en het verdriet,
U merkt het op en weegt het in uw hand.
Op U vertrouwen weerloze mensen,
de wezen, U komt hun te hulp.
15Breek de macht van de goddelozen,
eis rekenschap en ban het kwade uit.
16De HEER is koning voor eeuwig en altijd:
vijandige volken verdwijnen uit zijn land.
17U, HEER, verhoort de wens van de nederigen,
U bemoedigt hen en luistert met aandacht,
18U doet recht aan wezen en verdrukten.
Geen mens kan hen nog uit het land verjagen.

Mattheus 14 22-27
22Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant. Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd. 23Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen. 24De boot was intussen al vele stadiën van het vasteland verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. 25Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het water. 26Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. 27Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’ 

Lied: Ps 10:1, 5, 6 NB

Uitleg en prediking n.a.v. Psalm 10

Meditatief orgelspel
Lied: 869:5, 6, 7
Geloofsbelijdenis ( staande: gelezen)
Collecte
Dankgebed en voorbede
Slotlied.  871
Heenzending en zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 30 juli 2023

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Arie van Blaaderen
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 116:1,2
Votum en groet
Psalm 116:3,4
Lezen van de geboden
Lied 858:1,2,3,4
Gebed
Schriftlezing Openbaring 13
Toen zag ik uit de zee een beest opkomen. Het had tien hoorns en zeven koppen; het had een kroon op elke hoorn, en er stonden godslasterlijke namen op zijn koppen. Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij dodelijk gewond was, maar zijn wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ Het beest kreeg de macht om zijn bek te gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. Het mocht de strijd aanbinden met de heiligen en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. Wie oren heeft, moet horen. Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee hoorns, net als een lam, en het sprak als een draak. Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. Het verrichtte indrukwekkende tekenen, het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel neerdalen op de aarde. Het wist de mensen die op aarde leven te misleiden door de tekenen die het voor de ogen van het eerste beest kon verrichten. Het droeg hun op een beeld te maken voor het beest dat ondanks zijn steekwond toch leefde. Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook kon spreken en ervoor kon zorgen dat iedereen die het beeld niet aanbad, gedood zou worden. Verder liet het bij alle mensen, groot en klein, rijk en arm, slaaf en vrije, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd. Alleen mensen met dat teken – dat wil zeggen de naam van het beest of het getal van die naam – konden iets kopen of verkopen. Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.

Gezang 110:1,2,3,4 (LvdK)
1 Het Lam, voor ons op aard’ geslacht,
is eeuwig waard te ontvangen
de wijsheid, rijkdom, eer en kracht
en dankbre lofgezangen!


2 Hij, die als Hogepriester leeft,
en met zijn Geest ons zegent,
Hij is ’t, die moed en sterkte geeft,
wat kwaad ons ook bejegent.

3 Die in ons oog de moeite leest,
toont ons zijn medelijden;
Hij is, als wij, verzocht geweest
en sterkt ons, als wij strijden.

4 Hij komt en draagt de gloriekroon;
God toont zijn welgevallen
en geeft aan Hem, als Mensenzoon
het oordeel over allen.


Preek
Lied 111:1,3,5
Geloofsbelijdenis (gezongen 340b)

Dankgebed, voorbeden, Onze Vader

Gezang 476:5 (LvdK)
Levensvorst, U loven de geslachten,
en tot uw verborgen tijd
blijft de bruid uw wederkomst verwachten,
’t einde van haar bange strijd.
Houd haar waakzaam; doe haar, ’t hoofd geheven,
uit die hoge heilsverwachting leven,
tot zij op de jongste dag,
met U triumferen mag.


Zegen.
Gezongen Amen

Orde van dienst 23 juli 2023

Voorganger:                      ds. A.  Prosman, Amersfoort
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn later te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

De dienst, die wordt gehouden in gebouw De Rank, is life te volgen op:
https://www.facebook.com/HervormdNieuwkoop


Orgelspel
Welkom en mededelingen
intochtslied/ psalm 87
Stil gebed
Votum en Groet
Verootmoediging/ geboden
Psalm 119 : 64 en 66
Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing: Openbaring 18 : 1-8 (NBV-21)

181Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde. 2Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier. 3Alle volken hebben door haar ontucht de wijn van haar wellust gedronken, de koningen op aarde hebben ontucht met haar gepleegd en de handelaars op aarde zijn van haar overvloedige weelde rijk geworden.’ 4Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen: ‘Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen. 5Want haar zonden reiken tot aan de hemel en God zal haar onrecht vergelden. 6Doe met haar wat zij met anderen deed, ja, laat haar dubbel boeten. Laat haar het dubbele drinken uit de beker waaruit zij anderen te drinken gaf. 7Geef haar net zo veel pijn en rouw te dragen als zij zich luister en overvloed heeft gegund. Ze zegt bij zichzelf: Ik zit hier als een koningin, niet als een arme weduwe. Voor mij geen rouw! 8Daarom zullen alle plagen haar op één dag treffen: dodelijke ziekte, rouw en hongersnood, en ze zal in vlammen opgaan. Want God, de Heer, die dat vonnis heeft geveld, is machtig.

Zingen Psalm 9 : 3, 4 en 5
Schriftlezing: Openbaring 21 : 1-4 en 22-27 (NBV-21)
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
211Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’

22Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam. 23De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. 24De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde brengen daar hun eerbewijzen. 25De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. 26De volken zullen er al hun eerbewijzen komen brengen. 27Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen, alleen zij die in het boek van het leven staan, het boek van het lam.

Lied 749 : 1 en 3
Uitleg en prediking
Meditatief orgelspel
Lied 264 : 1 en 4 (Liedboek 1973; Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd)
Gezongen geloofsbelijdenis (Evangelische liedbundel 289: Ik geloof in God de Vader, die een bron van vreugde is etc.; melodie wat de toekomst brengen moge)
Collecte
Dankgebed en voorbeden
Slotlied 755

Zegen met gezongen Amen

Orde van dienst 25 juni 2023

Orde van dienst 25 juni 2023    
Voorganger:                   ds. P.J. van Midden, Bergambacht
Organist:               Dhr. Sjaak Warnaar
Ouderling:                      Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                           Dhr. Jaap Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen

Psalm 103: 1 en 5

Stil gebed, Onze Hulp’ en begroeting

Klein gloria Lied 195

Gebed om ontferming

Lied 935: 1, 2 en 3

De Tien geboden

Lied 362: 1 en 2

Gebed als we Bijbellezen

Kindermoment

Kinderen naar de nevendienst

Schriftlezing Lucas 15: 11-32

11Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.

    Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21“Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. 25De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans.  26Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. 29Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’

Lied 807: 1, 4 en 5

Overdenking

Lied 834: 1, 2 en 3

Gebeden, afgesloten met Onze Vader (Lied 1006)

Collecte

Kinderen terug uit de nevendienst

Slotlied: Lied 886 (Nederlands)

Zegenbede

De Here zegene u en Hij behoede u.

De Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.

De Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.

Amen

Orde van dienst 11 juni 2023  – Heilig Avondmaal 

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 138:1,3
Votum en groet
Psalm 89:1,2
Lezen van het gebod
Psalm 69:4
Moment met de kinderen
Gebed
Zingen: “Wij gaan voor even uit elkaar”
Schriftlezing Openbaring 5: 1-14
51Toen zag ik dit: degene die op de troon zat had in zijn rechterhand een boekrol die aan beide kanten beschreven was en met zeven zegels was verzegeld. 2Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ 3Maar er was niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen en inzien. 4Ik brak in tranen uit omdat blijkbaar niemand het verdiende om de boekrol te openen en hem in te zien. 5Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Huil niet. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag Hij de boekrol met de zeven zegels openen.’ 6Toen zag ik midden voor de troon een lam staan, tussen de vier wezens en de oudsten. Het zag eruit als een lam dat geslacht was en het had zeven hoorns en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God, die over de hele wereld zijn uitgestuurd. 7Het lam ging naar degene die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand. 8Op hetzelfde moment wierpen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen. 9En ze zetten een nieuw lied in: U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want U bent geslacht en met uw bloed hebt U voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 10 U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.’ 11Daarna hoorde ik het geluid van een groot aantal engelen rondom de troon, de wezens en de oudsten; het waren er oneindig veel, tienduizend maal tienduizenden, duizend maal duizenden. 12Met luide stem riepen ze: ‘Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank.’ 13Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan Hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ 14De vier wezens antwoordden: ‘Amen,’ en de oudsten wierpen zich in aanbidding neer.

Lied 798:1,2,3,4,5
Preek
Lied 705:1,2,3,4
Voorbereiding Heilig Avondmaal
Lied 588:1,2
Dankgebed, voorbede, Onze Vader
Collecte
Lied 747:1,7,8
Zegen

Orde van dienst op 1e Pinksterdag 2023

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Orgel en piano:                 Dhr. Ad van Pelt
Muzikale Medewerking Zang: Manja Korper en Cobie de Jong
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Dhr. Steven de Feij

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Zingen psalm 133: 1,3
Votum en groet
lied  678: 1,3,8,9
Gebed met responsie Veni Creator Spiritus (lied 681)

Muziek: De wind steekt op
Allen:
De wind steekt op, de wind steekt op;
waar zij waait leeft uw kerk weer op.
Het vuur laait op, het vuur laait op:
een vuur van liefde voor God!

Gebed

Kinderlied: 683: 1,2,3,4

Schriftlezing Handelingen 2: 1-13
Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’

Muziek: As torrents in summer

Vertaling:
Zoals een watervloed in de zomer, in een droge rivierbedding,
Plotseling aanzwelt, onder een onbewolkte hemel.
Omdat er ergens ver weg
Bij de bron regen is gevallen

Zo stromen verflauwde harten over,
En zij die het zien, verwonderen zich, en weten niet
Dat bij hun bronnen ver weg
God zelf is gaan regenen.

Schriftlezing Openbaring 22: 6-17
Toen zei hij tegen mij: ‘Wat hier gezegd is, is betrouwbaar en waar. De Heer, de God die profeten bezielt, heeft zijn engel gestuurd om aan zijn dienaren te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet.’ ‘Ik kom spoedig!’ Gelukkig is wie zich houdt aan de profetie van dit boek. Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden. Maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je medeprofeten, en zoals degenen die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden.’ Verder zei hij tegen me: ‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij. Wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goeddoet zal nog meer goeddoen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.’ ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’ Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan. Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt. ‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster.’ De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.

Zingen: Evangelische Liedbundel 96

Preek
lied 686: 1
Geloofsbelijdenis
lied 686: 2,3
Dankgebed, voorbede, Onze Vader
Inzameling van de gaven
Slotzang 68:3
Zegen
Irish Blessing
May the road rise to meet you
May the wind be always at your back
May the sun shine warm upon your face
The rains fall soft upon your fields
And until we meet again,
until we meet again
May God hold you in the palm of his hand (2x)

May the sun make your days bright
May the stars illuminate your nights
May the flowers bloom along your path
Your house stand firm against the storm
And until we meet again,
until we meet again
May God hold you in the palm of his hand (2x)
Allen:
And until we meet again,
until we meet again
May God hold you in the palm of his hand (2x)