Orde van dienst 9 april. Paasmorgen

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Sjaak Warnaar
Muzikale Medewerking Zanggroep Spirit
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Zingen Psalm 118:5,9
Votum en groet

Voorganger: Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft,
die trouw blijft tot in eeuwigheid en niet loslaat wat zijn hand begon.
Genade, barmhartigheid en vrede zij u van God de Vader, door onze Heer Jezus Christus
Gemeente: Amen
Voorganger: De Heer is opgestaan
Gemeente: De Heer is waarlijk opgestaan

Binnendragen van de paaskaars
Zingen Lied 637:1,2,3,4

Spirit zingt: ‘Hallelujah, He is risen’.

Smeekgebed
Glorialied: ‘Geprezen zij de Heer’

Geprezen zij de Heer, die eeuwig leeft
Die vol ontferming ieder troost
En alle schuld vergeeft
Die heel het aards gebeuren vast in handen heeft

Hem zij de glorie, want Hij die overwon
Zal nooit verlaten wat Zijn hand begon
Halleluja. Geprezen zij het Lam
Dat de schuld der wereld op zich nam

Verdreven is de schaduw van de nacht
En wie Hem wil aanvaarden wordt eens veilig thuis gebracht
Voor Hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht

Hem zij de glorie, want Hij die overwon
Zal nooit verlaten wat Zijn hand begon
Halleluja. Geprezen zij het Lam
Dat de schuld der wereld op zich nam

Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht
Dat uitstraalt van het kruis, dat eens voor ons werd opgericht
En voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht

Hem zij de glorie
Want Hij die overwon
Zal nooit verlaten wat Zijn hand begon

Halleluja. Geprezen zij het Lam
Dat de schuld der wereld op zich nam
Halleluja. Geprezen zij het Lam
Dat de schuld der wereld op zich nam

Moment met de kinderen

Kinderlied: Weet je dat de lente komt?

Weet je dat de lente komt, lente komt, lente komt
Weet je dat de lente komt, alles loopt weer uit
De eerste zonnestralen, ze tintelen op je huid
De eerste bloemen bloeien, de eerste vogel fluit
Weet je dat de lente komt, lente komt, lente komt
Weet je dat de lente komt, alles loopt weer uit

Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft
Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan
Ze hadden hem gekruisigd en in een graf gedaan
Maar na drie donkere dagen is Hij weer opgestaan
Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft
Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan

Weet je wel dat Jezus leeft, Jezus leeft, Jezus leeft
Weet je wel dat Jezus leeft, Hij is opgestaan

Gebed

Ezechiël 37:1-14

Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en Hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet U alleen.’ Toen zei Hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER: Beenderen, Ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben.”’Ik profeteerde zoals mij was opgedragen. Zodra ik dat deed hoorde ik een geluid, er klonk een geruis van botten die naar elkaar toe bewogen en zich aaneenvoegden. Ik zag pezen zich aanhechten en vlees groeien, ik zag hoe er huid over de botten heen trok, maar ademen deden ze nog niet. Toen zei Hij tegen mij: ‘Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: “Dit zegt God, de HEER: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’ Ik profeteerde zoals Hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.
En Hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.” Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Mijn volk, Ik zal jullie graven openen, Ik laat jullie uit je graven komen en Ik zal jullie naar het land van Israël brengen. Mijn volk, als Ik je graven open en jullie uit je graven laat komen, zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, Ik zal jullie in je eigen land laten wonen, en jullie zullen beseffen dat Ik de HEER ben. Wat Ik gezegd heb, zal Ik doen – zo spreekt de HEER.”’

Spirit zingt: ‘Were you there? ‘ en  ‘De Heer van de dans’

1. Ik danste in de ochtend toen de wereld begon en ik leidde de dans van sterren, maan en zon.
En ik kwam naar de aarde voor een nieuw begin. In Bethlehem zette de dans weer in.

Refrein:

Dans maar, schaar je in de rij.
Ik ben de Heer van de dans zegt Hij.
Ik leid je wel, dus kom er ook maar bij
Ik leid jullie allen ten dans zegt Hij.

2. Ik danste voor de priester en de leraar der wet,
maar niet één van hen heeft ook maar een voet verzet.
Bij eenvoudige vissers vond ik wel gehoor,
zij sloten zich aan en de dans ging door.

[refrein]

3. Ik danste op de sabbat en genas een man
maar het vrome volk, dat sprak er schande van.
Ik werd aan het kruis genageld, naakt en berooid,
daar lieten zij mij aan de dood ten prooi.

[geen refrein]

4. Ik danste ook die vrijdag toen de zon was gevlucht,
maar je danst niet lang met de duivel op je rug.
Ze begroeven mijn lichaam en toen scheen alles uit,
maar ik ben de danser die niemand stuit.

[refrein]

5. Hoewel ik leek verslagen ben ik opgestaan
nooit meer kan de dood mij nog naar het leven staan
En ik leef in jou wanneer jij leeft in mij
want ik ben de Heer van de dans zegt Hij.

[2x refrein]

Johannes 20: 1-18

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria van Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen voor het graf was weggehaald. Ze liep snel weg, naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf.
Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis. Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf,  en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.’
Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’
Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dit Hebreeuwse woord betekent ‘meester’.) ‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ Maria van Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat Hij tegen haar gezegd had.

Zingen lied 624: 1,2,3

Preek

Zingen lied 633: 1,2,3,4,5

Geloofsbelijdenis

Zingen psalm 21: 3,7

Inzamelen van de spaardoosjes en collecte

Dankgebed en voorbede

Spirit zingt: ‘I believe in springtime’ en ‘My tribute’

Zingen: ‘U zij de glorie’.

U zij de glorie, opgestane Heer
U zij de victorie, nu en immer weer
Uit een blinkend stromen, daalde d’engel af
Heeft de steen genomen,van ’t verwonnen graf
U zij de glorie, opgestane Heer
U zij de victorie, nu en immer meer

Zie hem verschijnen, Jezus, onze Heer
Hij brengt al de Zijnen, in Zijn armen weer
Weest dan volk des Heren, blijde en welgezind
En zegt telkens kere, Christus overwint!
U zij de glorie, opgestane Heer
U zij de victorie, nu en immer meer

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft
Die mij heeft genezen, die mij vrede geeft
In Zijn goddelijk wezen, is Zijn glorie groot
Niets heb ik te vrezen, in leven en in dood
U zij de glorie, opgestane Heer
U zij de victorie, nu en immer meer

Zegen

Orde van dienst Witte Donderdag 6 april 2023    

Voorganger:                       ds. H.J. Prosman
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Dhr. R. Verhallen             
Diaken:                               Mevr. Margreet v. Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Welkom en mededelingen
Zingen Psalm 118:1
Votum en groet
Zingen Psalm 118: 5,6
Gebed
Schriftlezing Psalm 116
De HEER heb ik lief, Hij hoort
mijn stem, mijn smeken,
Hij luistert naar mij,
ik roep Hem aan, mijn leven lang.

Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
Toen riep ik de naam van de HEER:

‘HEER, red toch mijn leven!’
De HEER is genadig en rechtvaardig,
onze God is een God van ontferming,
de HEER beschermt de eenvoudigen,
machteloos was ik en Hij heeft mij bevrijd.
Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER heeft naar je omgezien.
Ja, U hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
mijn ogen gedroogd van tranen,
mijn voeten voor struikelen behoed.
Ik mag wandelen in het land van de levenden
onder het oog van de HEER.
Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik:
‘Ik ben diep ongelukkig.’
Al te snel dacht ik:
Geen mens die zijn woord houdt.
Hoe kan ik de HEER vergoeden
wat Hij voor mij heeft gedaan?
Ik zal de beker van bevrijding heffen,
de naam aanroepen van de HEER
en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.
Kostbaar in de ogen van de HEER
is het leven van zijn getrouwen.
Ach HEER, ik ben uw dienaar,
uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares:
U hebt mijn boeien verbroken.
U wil ik een dankoffer brengen.
Ik zal de naam aanroepen van de HEER
en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk,
in de voorhoven van het huis van de HEER,
binnen uw muren, Jeruzalem.
Halleluja!

Zingen: psalm 116: 1 t/m 4
Schriftlezing Mattheüs 26: 17-35

Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt U dat wij voorbereidingen treffen zodat U het pesachmaal kunt eten?’ Hij gaf hun de opdracht om naar een zeker persoon in de stad te gaan en hem te zeggen: ‘De meester laat u weten: “Mijn tijd is nabij; Ik wil met mijn leerlingen bij u het pesachmaal gebruiken.”’ De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal. Toen de avond was gevallen, lag Hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd. Onder het eten zei Hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij uitleveren.’ Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze Hem: ‘Ik toch niet, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Hij die tegelijk met Mij iets uit de schaal nam, die zal Mij uitleveren. De mensenzoon zal heengaan zoals over Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’ Toen zei ook Judas, die Hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.’ Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot de dag dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen Mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.’ Petrus zei daarop tegen Hem: ‘Misschien zal iedereen U afvallen, ik nooit!’ Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht, nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ Petrus zei: ‘Al zou ik met U moeten sterven, verloochenen zal ik U nooit.’ Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij.

Zingen Psalm 116: 5 t/m 8
Preek
Zingen Gezang 51:1,2,3 (Hervormde bundel)

Middelpunt van ons verlangen,
trooster van ’t ontrust gemoed,
Jezus, onze dankb’re zangen
loven uwe liefdegloed.
Gij woudt van de hemel dalen
op deez’ diep bedorven aard’,
en voor ons de schuld betalen,
die ons bang gemoed bezwaart.

Liefde, met wat medelijden
zaagt Gij Adams kind’ren aan!
Voor die zondaars woudt Gij strijden,
om hen van de vloek t’ ontslaan.
Ja, Gij storttet bloed en tranen
in het bang Gethsémane,
om voor ons de weg te banen
naar ’t gewest van rust en vree.

Liefd’, in U is al ons leven,
Gij, Gij zijt ons hoogste goed!
Ja, uw kruis heeft ons gegeven
wat ons eeuwig leven doet.
O, hoe zijn w’ aan U verbonden,
Jezus, Redder, ’s Vaders Zoon,
onze harten, onze monden
juichen dankbaar tot uw troon!

Lezen van het avondmaalsformulier

Gebed en Onze Vader

Terwijl de tafel wordt bereid, zingen we:

Viering van het Heilig Avondmaal
Zingen Psalm 113:1
Dankgebed en voorbede
Zingen Psalm 22:11
Zegen