Orde van dienst 27 augustus 2023

Orde van dienst zondag 27 augustus 2023
Voorganger:               ds. H.J. Prosman
Organist:                     dhr. Jan Willem Hueting
Ouderling:                  dhr. Robert Verhallen
Diaken:                       Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen

Psalm 19: 1 en 2

Votum en groet

Gezang 123: 1, 2, 3 (LvdK)

1.

De naam des Heren nadert reeds van verre,

Jeruzalem, ga op de heuvel staan;

Hij tooit u met de heerlijkheid der sterren,

gij, kroon der schoonheid, hef uw bruidzang aan.

2

Hij schittert als het licht van zeven dagen,

Hij zetelt op de veste van uw lied;

gij zult de volken van uw heil gewagen

die dringen rond uw heilig grondgebied.

3.

Jeruzalem, gij zijt de troost der Schriften,

en groot is uw volharding en geduld;

sta op en zie: dit is het eind der zuchten,

de Heer der tijden heeft uw dag vervuld.

Wetslezing

Gezang 295: 1, 2, 3 (LvdK)

1.

Aan de deur van ’s harten woning

klopt des hemels Bruidegom:

op, ontwaak, de nacht is om.

Buiten wacht uw Heer en Koning:

kom mijn bruid, die ik bemin,

doe mij open, laat mij in!

2.

Maar hoe zou ik U ontmoeten?

Ik ben koud en arm en naakt;

loom heeft mij de nacht gemaakt;

’t leger bindt mijn trage voeten.

’t Wakker hart hoort uw geklop,

maar ik geef mijn rust niet op.

3.

Christus van zo ver gekomen,

wist, hoe Hij u vinden zou.

Geef u over aan zijn trouw;

klopt Hij nog, verwin uw schromen.

Schoon gij aarzelt, Hij houdt aan,

Hij zoekt bij u in te gaan.

Moment met de kinderen

Kinderlied Wij gaan voor even uit elkaar

Wij gaan voor even uit elkaar,

En delen nu het licht.

Dat licht vertelt ons iets van God.

Op Hem zijn wij gericht.

Wij geven Gods verhalen door,

En wie zich openstelt,

Ervaart misschien een beetje licht,

Door wat er wordt verteld.

Straks zoeken wij elkaar weer op,

En elk heeft zijn verhaal.

Het licht verbindt ons met elkaar,

Het is voor allemaal.

Gebed

Schriftlezing: Mattheüs 25: 1-13

1Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. 2Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. 3De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. 4De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. 5Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. 6Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” 7De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. 8De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” 9De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” 10Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. 11Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” 12Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” 13Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.

Lied 751: 1, 2, 3, 4

Preek

Lied 749: 1 en 2

Geloofsbelijdenis (Liedboek 340b) (Gezongen)

Dankgebed, voorbeden en Onze Vader

Collecte

Slotzang: Psalm 150: 1 en 2

Zegen

Orde van dienst 20 augustus 2023 – HA  

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 70:1,2
Votum en groet
Lied 767: 1,2,3,4
Wetslezing
Gebed om vergeving en genadeverkondiging
Gezang 487:1,3 (LvdK)
1  De Heer heeft mij gezien en onverwacht
ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,
gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht
en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

3   Gij geeft het uw beminden in de slaap,
Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.
Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt
zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,
zo zult Gij uw beminden overkomen.

Gebed
Lezingen: Hooglied 2: 1-17
21Ik ben een lelie van de Saron,
een wilde lelie in het dal.
Hij
2Als een lelie tussen de distels,
zo is mijn vriendin tussen de meisjes.
Zij
3Als een appelboom tussen de bomen van het bos,
zo is mijn lief tussen de jongens.
Ik verlang in zijn schaduw te zitten,
met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven.
4Hij brengt mij in het wijnhuis,
boven mij zijn vaandel van liefde.
5Verkwik me met rozijnen,
verfris me met appels,
want ik ben ziek van liefde.
6Mijn hoofd rust op zijn linkerarm,
met zijn rechterarm omhelst hij mij.
7Meisjes van Jeruzalem,
ik bezweer je bij de gazellen, bij de hinden op het veld:
wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken
voordat zij het wil
Zij
8Hoor! Mijn lief!
Kijk! Hij komt,
springend over de bergen,
dansend over de heuvels.
9Als een gazelle is mijn lief,
als het jong van een hert.
Kijk! Hij staat al bij de muur.
Hij blikt door het venster,
tuurt door de spijlen.
10Mijn lief roept mij toe:
‘Sta op, vriendin!
Mooi meisje, kom!
11Kijk! De winter is voorbij,
voorbij zijn de regens, weggegaan.
12De bloemen zijn verschenen op het veld,
nu breekt de zangtijd aan,
het koeren van de duif klinkt op het land.
13De vijgenboom is al vol vruchten,
de wijnstok rankt en geurt.
Sta op, vriendin!
Mooi meisje, kom!
14Mijn duif in de rotskloof,
verscholen in de bergwand,
laat mij je gezicht zien,
laat mij luisteren naar je stem,
want je stem is zo lieflijk,
je gezicht zo bekoorlijk.’
Hij en zij
15Vang voor ons de vossen,
vang die kleine vossen.
Ze vernielen de wijngaard,
onze wijngaard vol bloeiende ranken.
Zij
16Mijn lief is van mij,
en ik ben van hem.
Hij weidt tussen de lelies.
17Nu de dag weer ademt
en het duister vlucht –
ga nu weg, mijn lief.
Spring als een gazelle,
als het jong van een hert
over de geurige bergen.

Zingen Lied 518: 1,2,4,5
Evangelielezingen Marcus 5:21-24 / 35-43
21Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij Hem, en Hij bleef aan het meer. 22Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar Hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. 23Hij smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ 24Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen. 

35Nog voor Hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37Hij stond niemand toe om met Hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij Hem waren de kamer binnen waar het kind lag. 41Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, Ik zeg je, sta op!’ 42Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar iets te eten moesten geven.

Preek
Zingen Psalm 48: 1,2,3,4
Lezen Avondmaalsformulier
Gebeden
Zingen Lied 840: 1,2,3
Viering van het Heilig Avondmaal
Zingen Psalm 103:9
Dankgebed en voorbeden
Collecte
Slotzang Lied 903:1,2,3
Zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 13 augustus 2023    

Voorganger:                      ds. W.M. Dekker, Waddinxveen
Organist:                             Mevr. Henny Visscher
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
intochtslied/ psalm  42:1
Stil gebed
Votum en Groet
Zingen PS 42:3
geboden
Lied  psalm 130:1, 2
Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing(en): Psalm 10 en Mattheüs 14:22-27
Psalm 101Waarom, HEER, bent U zo ver
en verbergt U zich in tijden van nood?

2In hun hoogmoed vervolgen zondaars de zwakken –
maak hen gevangenen van hun eigen plannen!
3De mens zonder God prijst wat hij najaagt,
en als hij rijk is, vervloekt en veracht hij de HEER.
4Hij denkt in zijn waan: Niemand vraagt mij rekenschap.
Er is geen God, maakt hij zich wijs.
5Het gaat hem goed, wat hij ook onderneemt,
maar uw verheven oordelen raken hem niet.
Zijn tegenstanders beticht hij van leugens.
6Hij denkt bij zichzelf: Ik kom niet ten val,
nooit kan het kwaad mij deren.
7Zijn mond vloekt en liegt, dreigt met geweld,
zijn tong brengt misdaad en onrecht voort.
8Op stille plaatsen ligt hij in hinderlaag,
op verborgen plekken doodt hij onschuldigen,
zijn ogen spieden naar weerloze mensen.
9Hij loert, verborgen als een leeuw in het struikgewas,
hij loert op de zwakke en tracht hem te vangen,
hij vangt zijn prooi in een net en sleurt hem mee –
10die buigt, krimpt ineen,
en valt in zijn klauwen, weerloos.
11Hij denkt bij zichzelf: God vergeet het,
wendt zijn blik af, ziet het niet.
12Sta op, HEER, hef uw hand, God,
vergeet de armen niet.
13Hoe kan de zondaar U verachten
en denken: God vraagt geen rekenschap.
14Toch ziet U de pijn en het verdriet,
U merkt het op en weegt het in uw hand.
Op U vertrouwen weerloze mensen,
de wezen, U komt hun te hulp.
15Breek de macht van de goddelozen,
eis rekenschap en ban het kwade uit.
16De HEER is koning voor eeuwig en altijd:
vijandige volken verdwijnen uit zijn land.
17U, HEER, verhoort de wens van de nederigen,
U bemoedigt hen en luistert met aandacht,
18U doet recht aan wezen en verdrukten.
Geen mens kan hen nog uit het land verjagen.

Mattheus 14 22-27
22Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant. Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd. 23Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen. 24De boot was intussen al vele stadiën van het vasteland verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. 25Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het water. 26Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. 27Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’ 

Lied: Ps 10:1, 5, 6 NB

Uitleg en prediking n.a.v. Psalm 10

Meditatief orgelspel
Lied: 869:5, 6, 7
Geloofsbelijdenis ( staande: gelezen)
Collecte
Dankgebed en voorbede
Slotlied.  871
Heenzending en zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 30 juli 2023

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Arie van Blaaderen
Ouderling:                          Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                               Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 116:1,2
Votum en groet
Psalm 116:3,4
Lezen van de geboden
Lied 858:1,2,3,4
Gebed
Schriftlezing Openbaring 13
Toen zag ik uit de zee een beest opkomen. Het had tien hoorns en zeven koppen; het had een kroon op elke hoorn, en er stonden godslasterlijke namen op zijn koppen. Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij dodelijk gewond was, maar zijn wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ Het beest kreeg de macht om zijn bek te gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. Het mocht de strijd aanbinden met de heiligen en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. Wie oren heeft, moet horen. Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee hoorns, net als een lam, en het sprak als een draak. Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. Het verrichtte indrukwekkende tekenen, het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel neerdalen op de aarde. Het wist de mensen die op aarde leven te misleiden door de tekenen die het voor de ogen van het eerste beest kon verrichten. Het droeg hun op een beeld te maken voor het beest dat ondanks zijn steekwond toch leefde. Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook kon spreken en ervoor kon zorgen dat iedereen die het beeld niet aanbad, gedood zou worden. Verder liet het bij alle mensen, groot en klein, rijk en arm, slaaf en vrije, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd. Alleen mensen met dat teken – dat wil zeggen de naam van het beest of het getal van die naam – konden iets kopen of verkopen. Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.

Gezang 110:1,2,3,4 (LvdK)
1 Het Lam, voor ons op aard’ geslacht,
is eeuwig waard te ontvangen
de wijsheid, rijkdom, eer en kracht
en dankbre lofgezangen!


2 Hij, die als Hogepriester leeft,
en met zijn Geest ons zegent,
Hij is ’t, die moed en sterkte geeft,
wat kwaad ons ook bejegent.

3 Die in ons oog de moeite leest,
toont ons zijn medelijden;
Hij is, als wij, verzocht geweest
en sterkt ons, als wij strijden.

4 Hij komt en draagt de gloriekroon;
God toont zijn welgevallen
en geeft aan Hem, als Mensenzoon
het oordeel over allen.


Preek
Lied 111:1,3,5
Geloofsbelijdenis (gezongen 340b)

Dankgebed, voorbeden, Onze Vader

Gezang 476:5 (LvdK)
Levensvorst, U loven de geslachten,
en tot uw verborgen tijd
blijft de bruid uw wederkomst verwachten,
’t einde van haar bange strijd.
Houd haar waakzaam; doe haar, ’t hoofd geheven,
uit die hoge heilsverwachting leven,
tot zij op de jongste dag,
met U triumferen mag.


Zegen.
Gezongen Amen

Orde van dienst 23 juli 2023

Voorganger:                      ds. A.  Prosman, Amersfoort
Organist:                             Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn later te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

De dienst, die wordt gehouden in gebouw De Rank, is life te volgen op:
https://www.facebook.com/HervormdNieuwkoop


Orgelspel
Welkom en mededelingen
intochtslied/ psalm 87
Stil gebed
Votum en Groet
Verootmoediging/ geboden
Psalm 119 : 64 en 66
Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing: Openbaring 18 : 1-8 (NBV-21)

181Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde. 2Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier. 3Alle volken hebben door haar ontucht de wijn van haar wellust gedronken, de koningen op aarde hebben ontucht met haar gepleegd en de handelaars op aarde zijn van haar overvloedige weelde rijk geworden.’ 4Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen: ‘Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen. 5Want haar zonden reiken tot aan de hemel en God zal haar onrecht vergelden. 6Doe met haar wat zij met anderen deed, ja, laat haar dubbel boeten. Laat haar het dubbele drinken uit de beker waaruit zij anderen te drinken gaf. 7Geef haar net zo veel pijn en rouw te dragen als zij zich luister en overvloed heeft gegund. Ze zegt bij zichzelf: Ik zit hier als een koningin, niet als een arme weduwe. Voor mij geen rouw! 8Daarom zullen alle plagen haar op één dag treffen: dodelijke ziekte, rouw en hongersnood, en ze zal in vlammen opgaan. Want God, de Heer, die dat vonnis heeft geveld, is machtig.

Zingen Psalm 9 : 3, 4 en 5
Schriftlezing: Openbaring 21 : 1-4 en 22-27 (NBV-21)
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
211Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’

22Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam. 23De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. 24De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde brengen daar hun eerbewijzen. 25De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. 26De volken zullen er al hun eerbewijzen komen brengen. 27Maar alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, komt de stad niet binnen, alleen zij die in het boek van het leven staan, het boek van het lam.

Lied 749 : 1 en 3
Uitleg en prediking
Meditatief orgelspel
Lied 264 : 1 en 4 (Liedboek 1973; Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd)
Gezongen geloofsbelijdenis (Evangelische liedbundel 289: Ik geloof in God de Vader, die een bron van vreugde is etc.; melodie wat de toekomst brengen moge)
Collecte
Dankgebed en voorbeden
Slotlied 755

Zegen met gezongen Amen

Orde van dienst 9 juli 2023

Orde van dienst zondag 9 juli 2023
Voorganger: ds. A. Sneep, Amstelveen
Organist: dhr. Sjaak Warnaar
Ouderling: Mevr. Nel Griffioen
Diaken: Mevr. Margreet van Koert
De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG


Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied: Psalm 84: 1, 2 en 3
Stil gebed
Votum en Groet


Verootmoediging/geboden: Exodus 20: 1-17
1 Toen sprak God deze woorden:
2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
3 Vereer naast Mij geen andere goden.
4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of
van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel er niet voor neer en vereer
ze niet, want Ik, de HEER, uw God, duld geen ontrouw. Als ouders Mij haten en zondigen,
roep Ik hun kinderen daarvoor ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht; 6 maar
als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik mijn trouw tot in het duizendste
geslacht.
7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet
vrijuit gaan.
8 Houd de sabbat in ere als een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid
verrichten, 10 maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag
u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen,
voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft
de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende
dag rustte Hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en geheiligd.
12 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan zult u lang leven in het land dat de HEER,
uw God, u geven zal.
13 Pleeg geen moord.
14 Pleeg geen overspel.
15 Steel niet.
16 Leg over een ander geen vals getuigenis af.
17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn
slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’


Gebed om ontferming
Psalm 150: 1 en 2
Gebed bij de opening van het Woord


Schriftlezing O.T.: Jesaja 52: 13 – 53: 4
13 Ja, mijn dienaar zal slagen,
hij zal groots zijn en hoogverheven.
14 Zoals hij velen deed huiveren

– zo mismaakt was hij, zo weinig menselijk zijn aanblik,
zijn uiterlijk had niets meer van een mens –,
15 zo zal hij veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos staan.
En zij aan wie niets was verteld, zullen zien,
zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.


1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen,
als een scheut uit dorre grond.
Onopvallend was zijn uiterlijk,
hij miste iedere schoonheid,
zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht, door mensen gemeden,
hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gelaat voor ons verborg
en door ons werd verguisd en geminacht.
4 Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.


Lied 908: 1 en 7


Schriftlezing N.T.: Mattheüs 16: 13 – 20
13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen
de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper,
anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15 Toen vroeg Hij hun: ‘En
jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ 16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’
antwoordde Simon Petrus. 17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona,
want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de
hemel. 18 En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van
het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de
hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en
alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ 20 Daarop verbood Hij de
leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat Hij de messias was.


Lied 313: 1 en 2
Uitleg en prediking
Meditatief orgelspel
Lied 313: 4 en 5


Geloofsbelijdenis (staande en gezongen: Lied 340b)
Collecte
Dankgebed en voorbede


Slotlied 871: 1, 2 en 3
Heenzending en zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 2 juli 2023

Orde van dienst zondag 2 juli 2023
Voorganger: ds. H.J. Prosman
Organist: Dhr. Ad van Pelt
Ouderling: Mevr. Nel Griffioen
Diaken: Dhr. J. Kalshoven
De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 42: 1
Votum en groet
Psalm 42: 7
Lezen van het gebod
Lied 911: 1, 3 en 5
Gebed


Schriftlezing Ezechiël 47: 1-12
1 Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de
drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van
de tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel,
ten zuiden van het altaar, naar beneden. 2 Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en
we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant
eruit sijpelen. 3 Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 el.
Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn enkels. 4 Hij mat nog eens
1000 el en liet me weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog
eens 1000 el en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn heupen. 5 Hij mat nog
eens 1000 el en toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water
stond zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier. 6 De man
zei tegen mij: ‘Zie je dat, mensenkind?’ en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier.
7 Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen.
8 Hij zei tegen mij: ‘Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar beneden
de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het
water daar zoet. 9 Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt
leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar
zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven. 10 Van Engedi tot En-Eglaïm zullen er vissers
staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen talrijke vissen zijn van allerlei
soort, net als in de Grote Zee. 11 Alleen de moerassen en de poelen worden niet zoet, daar blijft
het water brak. 12 Aan weerskanten van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen,
waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand
zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen
eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.’

Lied 678: 1, 2, 3 en 4


Openbaring 22: 1-5
1 Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en
ontsprong aan de troon van God en van het lam 2 en stroomde dwars door de stad. Aan

weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn
eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten de volken genezing. 3 Er zal niets meer zijn
waarop nog een vloek rust. De troon van God en van het lam zal daar in de stad staan. Zijn
dienaren zullen Hem vereren 4 en Hem met eigen ogen zien, en zijn naam staat op hun
voorhoofd. 5 Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon
hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen
tot in eeuwigheid.
Preek


Zingen: ‘Heer, ik hoor van rijke zegen’


Heer, ik hoor van rijke zegen, die Gij uitstort keer op keer,
laat ook van die milde regen, dropp’len vallen op mij neer,
ook op mij, ook op mij,
dropp’len vallen ook op mij.


Heil’ge Geest wil niet voorbij gaan, Gij geeft blinden d’ ogen weer.
Wil, o wil nu bij mij stilstaan, werk in mij met kracht, o Heer,
ook in mij, ook in mij,
werk ook door uw kracht in mij.


Liefde Gods zo rein en krachtig, bloed van Jezus, rijk en vrij.
Gods genade, sterk en machtig, o verheerlijk U in mij.
Ook in mij, ook in mij,
o verheerlijk U in mij.


Geloofsbelijdenis
Lied 344: 1, 2 en 3
Dankgebed, voorbeden, Onze Vader (369b)
Collecte
Psalm 98: 1 en 4

Orde van dienst 25 juni 2023

Orde van dienst 25 juni 2023    
Voorganger:                   ds. P.J. van Midden, Bergambacht
Organist:               Dhr. Sjaak Warnaar
Ouderling:                      Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                           Dhr. Jaap Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen

Psalm 103: 1 en 5

Stil gebed, Onze Hulp’ en begroeting

Klein gloria Lied 195

Gebed om ontferming

Lied 935: 1, 2 en 3

De Tien geboden

Lied 362: 1 en 2

Gebed als we Bijbellezen

Kindermoment

Kinderen naar de nevendienst

Schriftlezing Lucas 15: 11-32

11Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.

    Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21“Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. 25De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans.  26Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. 29Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’

Lied 807: 1, 4 en 5

Overdenking

Lied 834: 1, 2 en 3

Gebeden, afgesloten met Onze Vader (Lied 1006)

Collecte

Kinderen terug uit de nevendienst

Slotlied: Lied 886 (Nederlands)

Zegenbede

De Here zegene u en Hij behoede u.

De Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.

De Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.

Amen

Orde van dienst 18 juni 2023

Orde van dienst zondag 18 juni 2023
Voorganger: ds. H.J. Prosman
Organist: Dhr. Ad van Pelt
Ouderling: Mevr. Nel Griffioen
Diakenen: Dhr. J. Kalshoven, dhr. S. de Feij, mevr. M. van Koert
De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG


Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 118: 1 en 10
Votum en groet
Lied 766: 1, 2 en 3
Lezen van het gebod
Lied 840: 1, 2 en 3
Gebed


Schriftlezing Openbaring 3: 14-21
Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: “Dit zegt Amen, de trouwe en betrouwbare
getuige, het begin van Gods schepping: Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm.
Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u
uitspuwen. U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt. U beseft
niet hoe ongelukkig u bent, hoe armzalig, berooid, blind en naakt. Daarom raad Ik u aan: koop
van Mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult rijk zijn; witte kleren om u te kleden en
uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat
u weer kunt zien.
Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en kom tot inkeer. Ik
sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik
binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. Wie overwint zal samen
met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op
zijn troon zit. Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”’


Gezang 295: 1, 2 en 3 (LvdK)
Preek
Psalm 100: 1, 2, 3 en 4
Avondmaalsformulier, gebed, Onze Vader
Lied 382: 1, 2 en 3
Viering van het Heilig Avondmaal
Psalm 103: 1
Dankgebed
Collecte
Psalm 43: 4
Zegen