Stil gebed – Bemoediging en groet Zingen psalm Lied 100: 3, 4 Verootmoedigen Woord van genade Woorden van Leven
Gebed bij de opening van de schrift Kindernevendienst – lamp mee naar eigen ruimte
Schriftlezing NBV21 OT Jesaja 55: 1 – 11 Een eeuwigdurend verbond 551Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling. 2Waarom geld betalen voor iets dat geen brood is, je loon besteden aan wat niet verzadigen kan? Luister aandachtig naar Mij, en je zult ruimschoots te eten hebben en genieten van een overvloedig maal. 3Leen Mij je oor en kom bij Mij, luister, en je zult leven. Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als blijvende bevestiging van mijn liefde voor David. 4Hem heb Ik aangesteld als getuige voor de volken, als vorst en heerser over de naties. 5Ook jij zult een volk ontbieden dat je nog niet kende, en een volk dat jou nog niet kende zal zich haasten om bij je te zijn, omwille van de HEER, je God, de Heilige van Israël, die je deze luister heeft verleend. 6Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. 7Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de HEER, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven. 8Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de HEER. 9Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen. 10Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten – 11zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied.
Zingen Lied 382: 1, 3 O alle gij dorstigen
NT Marcus 1: 1 – 11 11Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God. 2Er staat geschreven bij de profeet Jesaja: ‘Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal Je een weg banen. 3Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!”’ 4En zo is het gebeurd toen Johannes ging dopen in de woestijn en de mensen opriep tot inkeer te komen en zich te laten dopen, om vergeving van zonden te krijgen. 5Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, waarbij ze hun zonden beleden. 6Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. 7Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om voor Hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. 8Ik heb jullie gedoopt met water, maar Hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’ 9In die tijd kwam ook Jezus daarheen, vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, en liet zich door Johannes dopen in de Jordaan. 10Op het moment dat Hij uit het water omhoogkwam, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, 11en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’
Zingen Lied 526: 2 – Hij daalt ootmoedig in het water Uitleg en verkondiging Zingen Lied 605 – De toekomst is al gaande Gezongen geloofsbelijdenis Lied 340b Inzameling van de gaven. Dankzegging, voorbeden, Stil gebed, Onze Vader Slotlied 654: 4, 5, 6 Zegen Amen – gezongen
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen Psalm 72:1 Votum en groet Zingen Psalm 72: 4,5 Lezing van de geboden Zingen lied 1005:1,4,5 (Nederlandse tekst) Gebed om vergeving Afscheid van ouderling Frouwien Wille Zingen lied 704: 1,2,3 Gebed Efeziërs 3: 1-21 31Daarom bid ik, Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus, voor u die afkomstig bent uit de heidense volken. 2U hebt immers gehoord dat God zijn plan verwezenlijkt door de genade die ik met het oog op u ontvangen heb. 3Mij is het geheim geopenbaard waarover ik hiervoor in het kort heb geschreven. 4Aan de hand daarvan kunt u zich, wanneer u dat leest, een beeld vormen van mijn inzicht in dit geheim van Christus. 5Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: 6ook mensen uit andere volken delen door hun eenheid met Christus Jezus in de erfenis, zij maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, door middel van het evangelie. 7Van dat evangelie ben ik dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door zijn kracht, die in mij werkt. 8Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidense volken de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, 9en voor allen in het licht te stellen hoe het geheim dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van alle dingen, verwezenlijkt wordt. 10Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, 11naar het eeuwige voornemen dat Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jezus, onze Heer. 12Door onze eenheid met Hem hebben wij vrijelijk toegang tot God; door ons geloof in Hem mogen wij daarop vertrouwen. 13Ik vraag u dan ook de moed niet te verliezen wanneer ik lijd omwille van u, want het leidt tot uw luister. 14Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, 15die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. 16Moge Hij vanuit zijn rijke luister u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, 17zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. 18Dan zult u met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, 19ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u geheel vervuld zult raken van de volheid van God. 20Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, 21aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, van geslacht op geslacht, tot in alle eeuwigheid. Amen.
Zingen lied 526:1,4 Preek Zingen lied 518:1,2,4 Geloofsbelijdenis (zingen lied 340b) Dankgebed, voorbede en Onze Vader Collecte Zingen psalm 107:7 Zegen en gezongen amen
Welkom en mededelingen Intochtslied psalm 62:1,4 Votum en groet Zingen lied 488:1,3,5 Geboden Zingen lied 911:1,3 Gebed Schriftlezing psalm 1 11Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, 2maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. 3Hij zal zijn als een boom geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei. 4Zo niet de wettelozen Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind. 5Wettelozen houden niet stand waar recht heerst, zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen. 6De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen, de weg van de wettelozen loopt dood.
Welkom en mededelingen Zingen Psalm 46:1 Votum en groet Zingen lied 468:1,2,3,4 Gebed Lezing: Psalm 2:1-12 21Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. 2De koningen van de aarde komen in verzet, de heersers spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde: 3‘Wij moeten hun juk afwerpen, ons van hun boeien bevrijden.’ 4Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen. 5Dan spreekt Hij tot hen in woede, en zijn toorn verbijstert hen: 6‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd, op de Sion, mijn heilige berg.’ 7Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: ‘Jij bent mijn zoon, Ik heb je vandaag verwekt. 8Vraag het Mij en Ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. 9Jij zult ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aarden pot.’ 10Daarom, koningen, wees verstandig, wees gewaarschuwd, leiders van de aarde. 11Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag, breng Hem bevend uw hulde. 12Bewijs eer aan zijn zoon met een kus, anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood, want bij het geringste ontsteekt Hij in toorn. Gelukkig wie schuilen bij Hem.
Zingen psalm 90:1,3,8 Preek Zingen lied 413:1,2,3 Geloofsbelijdenis Zingen lied 433:4,5 Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven Zingen lied 725:3,4 Zegen
Introïtus: Komt allen tezamen Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: Komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
De hemelse englen riepen eens de herders weg van de kudde naar ’t schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbiedge schreden! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
Het licht van de Vader, licht van den beginne, zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees: goddelijk Kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
Votum en groet
Lied 483:1,2,3 Stille nacht, heilige nacht, Davids Zoon, lang verwacht, die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Bethlehems stal, Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer.
Hulploos Kind, heilig Kind, dat zo trouw zondaars mint, ook voor mij hebt Ge U rijkdom ontzegd, wordt Ge op stro en in doeken gelegd. Leer me U danken daarvoor. Leer me U danken daarvoor.
Stille nacht, heilige nacht! Vreed’ en heil wordt gebracht aan een wereld, verloren in schuld; Gods belofte wordt heerlijk vervuld. Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer!
Smeekgebed
Dona Nobis Pacem
Gloria: Lied 481: 1-3
Hoor, de engelen zingen d’eer van de nieuw geboren Heer. Vreed’ op aarde, ‘t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voegt u, volken in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zingt met algemene stem voor het kind van Bethlehem. Hoor, de engelen zingen d’eer van de nieuw geboren Heer.
Hij, die heerst op ’s hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon, wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt. Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt, tussen alle mensen in in het menselijk gezin. Hoor, de englen zingen de_eer van de nieuw geboren Heer!
Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn Hoor, de eng’len zingen d’eer van de nieuw geboren Heer
Gebed
Lezing Oude Testament: Ezechiël 16: 1-6 Het woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, doe Jeruzalem haar gruwelen kennen en zeg: zo spreekt de Here Here tot Jeruzalem: gij zijt naar afkomst en geboorte uit het land der Kanaänieten; uw vader was een Amoriet en uw moeder een Hethitische. Wat uw geboorte aangaat: toen gij geboren waart, werd uw navelstreng niet afgesneden en werdt gij niet tot uw reiniging met water gewassen; ook werdt gij niet met zout ingewreven noch in windsels gewikkeld. Geen oog zag met ontferming op u neer om uit mededogen één dezer dingen aan u te doen, maar gij werdt weggeworpen op het veld, omdat men geen waarde hechtte aan uw leven, toen gij geboren waart. Toen kwam Ik voorbij u, en Ik zag u trappelen in het bloed van uw geboorte en Ik zeide tot u, in uw bloed: leef; ja, Ik zeide tot u, in uw bloed: leef.
Zang: Once in royal David’s city Not in that poor lowly stable, With the oxen standing by, We shall see Him; but in heaven, Set at God’s right hand on high; Where like stars His children crowned All in white shall wait around.
Evangelielezing: Mattheus 1: 18-25
De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in stilte te verstoten. Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. Ze zal een zoon baren. Geef Hem de naam Jezus, want Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ Dit alles is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent: ‘God is met ons’. Jozef werd wakker en deed wat de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam zijn vrouw bij zich, maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had. En hij gaf Hem de naam Jezus.
Zang: Nino Lindo & Magnificat Mooi kind, aan jou geef ik me over Mooi kind, jij bent mijn God Met je mooie ogen, Jezus, kijk me aan. Alleen daarmee zal ik me troosten Aan jouw schoonheid, jouw onschuld geef ik mijn liefde.
Preek Zingen Lied: 503:1-4
Geloofsbelijdenis
Lied 487:2 Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is. Eer zij God die op de aarde naar ons toe gekomen is. Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo.
Voorganger: ds. Henk-Jan Prosman Organist: dhr. Martijn van de Weerd Met het christelijk gemengd koor Con Amore onder leiding van dhr. Wim Kusee Ouderling van dienst: Nel Griffioen Diaken: Jaap Kalshoven
Zingen: “Er is een roos ontloken” Er is een roos ontloken Uit barre wintergrond, Zoals er was gesproken Door der profeten mond. En Davids oud geslacht Is weer opnieuw gaan bloeien In ’t midden van de nacht.
Die bloem van Gods behagen Heeft, naar Jesaja sprak, De winterkou verdragen Als allerdorste tak. O roos als bloed zo rood, God komt zijn volk bezoeken In ’t midden van de dood
Bemoediging en groet
Zingen 505: 1 en 2
In de nacht gekomen, kind dat met geduld eeuwenoude dromen, eindelijk vervult, kom in onze dagen, kom in onze nacht, kom met uw gestage, milde overmacht.
Smeekgebed Gloria
1 Eer zij God in onze dagen, eer zij God in deze tijd. Mensen van het welbehagen, roept op aarde vrede uit. Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.
2 Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is Eer zij God die op de aarde naar ons toe gekomen is. Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo.
3 Lam van God, Gij hebt gedragen alle schuld tot elke prijs, geef in onze levensdagen peis en vreˆ kyrieleis. Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo.
Gebed
Con Amore zingt: “De sterre gaat stralen” en “In ’t nachtlijk duister”. (Vers 1 koor, vers 3 meezingen gemeente vanaf “komt laten wij eren”)
1 Laat ieder het horen, dat eens werd geboren de Redder der wereld, de Heer van ‘t heelal. De engelen meldden in Efrata’s velden dat Hij werd geboren in Bethlehems stal.
2 Komt, laten wij eren de Heere der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven dichtbij Hem te leven, de Heiland der wereld, halleluja.
3 En herders zij kwamen bij ‘n kribbe tesamen, omringden eerbiedig het Kindeke teer. De flonk’rende sterre riep wijzen van verre, zij knielden ontroerd bij het Kindeke neer.
4 Komt, laten wij eren de Heere der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven dichtbij Hem te leven, de Heiland der wereld, halleluja.
1e Schriftlezing: Jesaja 40: 1-11
Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen. Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De HEER heeft gesproken!’ Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, teer als een bloem in het veld. Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de HEER erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’ Ziehier God, de HEER! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, Hij vlijt ze tegen zijn borst, en zorgzaam leidt Hij de ooien.
Zingen 474: 1,2,3
Evangelielezing: Lucas 2:1-20
In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Con Amore zingt “De weg naar Bethlehem” en “Stille nacht”, vers 1 koor + gemeente, vers 2 alleen koor, vers 3 koor + gemeente
1. Stille nacht, heilige nacht. Davids Zoon, lang verwacht, Die miljoenen eens zaligen zal wordt geboren in Bethlehems stal. Hij, der schepselen Heer Hij, der schepselen Heer.
2 Hulploos Kind, heilig Kind, Dat zo trouw zondaars mint. Ook voor mij hebt G’U rijkdom ontzegd, wordt G’op stro en in doeken gelegd. Leer m’U danken daarvoor Leer m’U danken daarvoor.
3 Stille nacht, heilige nacht, Vreed’ en heil wordt gebracht, aan een wereld, verloren in schuld. Gods belofte wordt heerlijk vervuld. Amen! Gode zij eer Amen! Gode zij eer.
3e lezing Johannes 10: 22-30 In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd; het was winter. Jezus liep in de tempel, in de zuilengang van Salomo. Daar kwamen de Joden om hem heen staan, en ze vroegen hem: ‘Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als u de Messias bent, zeg het ons dan ronduit.’ Jezus antwoordde: ‘Dat heb ik u al gezegd, maar u gelooft het niet. Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over mij, maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en ik zijn één.’
Preek
Con Amore zingt: “And He shall feed his flock”
Zingen 506: 1,2,3,4
2. Al zijt Gij nu nog maar een kind zo kwetsbaar, teer en klein, wij weten dat het rijk begint waarvan Gij Heer zult zijn, een rijk waarin de vrede wint van oorlog en van pijn. Refr.
3. Al gaat de vijand in het rond, de koning van het kwaad, al dreigt hij met zijn grote mond dat hij U eens verslaat, straks ligt hij dodelijk gewond wanneer zijn rijk vergaat! Refr.
4. Wij gaan op weg naar Betlehem, daar ligt Hij in een stal die koning in Jeruzalem voor eeuwig wezen zal! Laat klinken dan met luider stem en blij bazuingeschal: Refr.
Geloofsbelijdenis
Zingen 481:3 Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn. Hoor, de eng’len zingen d’eer van de nieuwgeboren Heer!
Welkom en mededelingen Aansteken van de vierde kaars Liturgisch bloemstuk 4e Advent.
Intochtslied 437: 1,2 Votum en groet Zingen lied 437: 5,6
Jesaja 45:8 Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken. Laat de aarde zich openen zodat redding zal ontkiemen en gerechtigheid ontspruiten. Ik, de HEER, heb dit alles geschapen. Lezing van de geboden
Zingen: Ruwe stormen mogen woeden”. 1 Ruwe stormen mogen woeden, Alles om mij heen zij nacht, God, mijn God zal mij behoeden, God houdt voor mijn heil de wacht. Moet ik lang Zijn hulp verbeiden, Zijne liefde blijft mij leiden: Door een’ nacht, hoe zwart, hoe dicht, Voert Hij mij in ’t eeuwig licht.
2 Hij, de kenner aller harten, kent ook mij, en weet alleen, hoe ik hier, in al mijn smarten, ’t heil verwacht van Hem alleen. Ja, hij weet, hoe diep mijn zonden steeds opnieuw mijn ziel doorwonden: niet mijn ongeloof en waan, mijn geloof, dat ziet Hij aan. 3 Mij heeft Hij zijn Zoon gegeven, door ’t geloof nam ik Hem aan; ja, ik weet, dat ik zal leven en door Hem ten hemel gaan. Mij heeft God in Hem verkoren, zelfs eer ik nog was geboren, eer de stem van Zijne macht immer iets had voortgebracht. Moment met de kinderen
Kinderlied: Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht en Hij wenst dat ieder tot zijn ere schijn’ jij in uw klein hoekje en ik in ’t mijn
Jezus zegt dat Hij ieders kaarsje ziet of het helder licht geeft of ook bijna niet Hij ziet uit de Hemel of wij lichtjes zijn jij in uw klein hoekje en ik in ’t mijn
Gebed Schriftlezing Johannes 1: 19-28 Getuigenissen 19Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’ 20Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: ‘Ik ben niet de messias.’ 21Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan? Bent u Elia?’ Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’ ‘Bent u de profeet?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. 22‘Maar wie bent u dan?’ vroegen ze hem. ‘Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben – wie zegt u zelf dat u bent?’ 23Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’ 24De afgevaardigden die uit de kring van de farizeeën kwamen, 25vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ 26‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die u niet kent, 27Hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.’ 28Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.
Zingen Psalm 24: 4,5 Preek Zingen lied 433: 1,2 5 Dankgebed, voorbeden en Onze Vader Collecte Slotzang 442:1,2 Zegen afgesloten met gezongen Amen
Lucas 1 : 39-56 Deze derde advent staat in het teken van de lofzang van Maria. De tijd van op weg gaan. Volgens Lucas zong de zwangere Maria toen ze op weg was naar Elisabeth het “Magnificat” De lelie symboliseert barmhartigheid en staat ook symbool voor Maria.
Zingen Psalm 130: 3 + 4 (Ik heb mijn hoop gevestigd) Stil gebed, votum en groet NLB 437: 3,4,5. (Breek, aarde, uit) Verootmoediging Geboden Zingen Lied 433: 1 + 5(Kom tot ons, de wereld wacht) Gebed bij de opening van het Woord (Kinderen gaan naar nevendienst in morgendienst) Brieflezing: Romeinen 15: 4-13 3Ook Christus zocht niet zijn eigen belang; integendeel, er staat geschreven: ‘De smaad van wie U smaadt, is op Mij neergekomen.’ 4Alles wat vroeger is geschreven, is geschreven om ons te onderwijzen, opdat wij door te volharden en door troost te putten uit de Schriften zouden blijven hopen. 5Moge God, die ons doet volharden en ons troost geeft, u de eensgezindheid geven die Christus Jezus van ons vraagt. zingen Lied 117a: 1 + 2 (Gij volken loof uw God en Heer) Evangelielezing: Lucas 1: 26-38 Aankondiging van de geboorte van Jezus 26In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd. 28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. 33Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’34Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 36Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37want voor God is niets onmogelijk.’ 38Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
Zingen Lied 157a: 1 + 2 + 3 + 4 (Lofzang van Maria) Verkondiging Meditatief orgelspel Zingen Lied 464: 2 + 3 + 4 +6 (Soms staat de hemel op een kier) Geloofsbelijdenis Inzameling gaven Dankgebed, voorbeden, stil gebed en Onze Vader Zingen Slotlied 441: 1 +10 (Hoe zal ik U ontvangen) Zegen + gezongen amen
Orgelspel Welkom en mededelingen Intochtslied: psalm 25: 1 Stil gebed, Groet, bemoediging, drempelgebed Verootmoedigingsgebed Zingen gezang 834: 1 Verkondiging van Gods genade Zingen gezang 834: 2 Onderwijs Zingen gezang 834: 3 Gebed bij de opening van het Woord Kinderen naar de kindernevendienst – (Project ??) Evangelielezing: Lucas 1: 5 – 25 Aankondiging van de geboorte van Johannes 5Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling van Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. 6Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en wetten van de Heer. 7Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd.8Toen de afdeling van Zacharias aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen, 9werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. 10De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. 11Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. 12Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. 13Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. 15Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn of bier zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, 16en hij zal velen uit het volk van Israël naar de Heer, hun God, terugbrengen. 17Hij zal voor Hem uit gaan met de geest en de kracht van Elia, om ouders met hun kinderen te verzoenen en om van zondaars rechtvaardigen te maken, en zo zal hij voor de Heer een volk gereedmaken.’18Zacharias vroeg aan de engel: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’ 19De engel antwoordde: ‘Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen. 20Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren.’21De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. 22Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. 23Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis.24Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf: 25De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten. Zingen: gezang 464: 1, 2 Uitleg en prediking Meditatief orgelspel / kinderen terug uit de nevendienst Zingen: gezang 464: 7, 8 Gezongen geloofsbelijdenis: gezang 340B Dankgebed en voorbeden Aandacht voor de gaven Zingen: gezang 442 Heenzending en zegen.