Orde van dienst 7 augustus 2022

Welkom en mededelingen

Psalm 33:1

Votum en groet

Psalm 33: 2, 8

Wetslezing

Zingen: “Leid mij Heer, o machtig Heiland”.

Leid mij, Heer, o machtig Heiland
Door dit leven aan Uw hand
Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig
Wees mijn Gids in ’t barre land
Gij mijn Sterkte, Gij mijn Leider
Vul mij met Uw Geest steeds meer
Vul mij met Uw Geest steeds meer

Laat mij zijn een Godsgetuige
Sprekend van U meer en meer
Leid mij steeds door Uwe liefde
Groeiend naar Uw beeld, o Heer
Brood des levens, Brood des hemels
Voed mij dat ik groei naar U
Voed mij dat ik groei naar U

Laat door mij Uw levend water
Vloeien als een klare stroom
O, Heer Jezus, ’t wordt steeds later
Dat Uw Geest over allen koom’
Machtig Heiland, mijn Verlosser
Kom, Heer Jezus, in Uw kracht
Kom, Heer Jezus, in Uw kracht

Gebed

Schriftlezing 1 Samuel 1:1-20 (ZWO-cie)

In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet.

Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om zich daar voor de HEER van de hemelse machten neer te buigen en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten.

Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan.

Toen dat weer eens gebeurde, vroeg haar man Elkana: ‘Waarom huil je, Hanna? Waarom eet je niet en waarom ben je zo bedroefd? Beteken ik niet meer voor je dan tien zonen?’ Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. Diepbedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U: nooit zal zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt.’ Toen Hanna zo lang aan het bidden was, begon Eli op haar mond te letten. Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Hoe lang gaat dit nog duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’ ‘U vergist u, heer,’ antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de HEER. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik heb zo lang gebeden omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ ‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’ ‘Ik dank u dat u mij zo gunstig gezind bent,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER dacht aan haar. Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’

Lied 152: 1, 2, 9 en 10

Schriftlezing Lucas 10: 38-42

Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette.  Haar zus, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Preek

Lied 838: 1,2,3,4

Dankgebed en voorbeden (predikant en ZWO-cie, afgewisseld met 367e – Heer, onze God, wij bidden u, verhoor ons)


Gezamenlijk Onze Vader

Collecte

Slotzang 801: 1,3,7

Zegen

Orde van dienst zondag 31 juli 2022


Voorganger: ds. W. Koerselman
Organist: Mevr. Henny Visscher
Ouderling: Mevr. Frouwien Wille
Diaken: Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist:
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Intochtslied Psalm 100 verzen 1, 2 en 3 Juich Gode toe, bazuin en zing…

Stil gebed

Votum en groet

Psalm 100 vers 4

Gebed om ontferming

Psalm 103c verzen 1, 2 en 3 Loof de koning, heel mijn wezen…

Gebed bij de opening van het Woord

Schriftlezing O.T.: Psalm 27
1 Van David.
De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
2 Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.
3 Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.
4 Ik vraag aan de HEER één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
5 Hij laat mij schuilen onder zijn dak
op de dag van het kwaad,
Hij verbergt mij veilig in zijn tent,
Hij tilt mij hoog op een rots.
6 Daarom heft zich mijn hoofd
fier boven de vijanden rondom mij,
ik wil offers brengen in zijn tent,
Hem juichend offers brengen,
ik wil zingen en spelen voor de HEER.
7 Hoor mij, HEER, als ik tot U roep,
wees genadig en antwoord mij.
8 Mijn hart zegt U na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken,
9 verberg uw gelaat niet voor mij,
wijs uw dienaar niet af in uw toorn.
U bent mij altijd tot hulp geweest,
verstoot mij niet, verlaat mij niet,
God, mijn behoud.
10 Al verlaten mij vader en moeder,
de HEER neemt mij liefdevol aan.
11 Wijs mij uw weg, HEER,
leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden,
12 lever mij niet uit aan mijn belagers.
Valse getuigen staan tegen mij op
en dreigen met geweld.
13 Mag ik niet verwachten
de goedheid van de HEER te zien
in het land van de levenden?
14 Wacht op de HEER,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de HEER.

Lied 902 verzen 1, 5 en 6 Is God de Heer maar voor mij…

Uitleg en prediking
(bij tekst Psalm 27: 4 Eén ding vraag ik van de HEER, dit zoek ik: te
wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEER te
aanschouwen en te onderzoeken in zijn tempel.)

Meditatief orgelspel

Lied 221 Zo vriendelijk en veilig als het licht…

Geloofsbelijdenis staande en gelezen

Collecte

Dankgebed en voorbede

Lied 413

Heenzending en zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 17 juli 2022    

Voorganger:                 Mevr. Dr. J.G. Mooi, Hoogmade
Organist:                      Dhr. Ad van Pelt
Ouderling:                    Dhr.  R. Verhallen
Diaken:                         Dhr. S. de Feij

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied: Psalm 111: 1 en 2
Stil gebed
Votum en groet
Zingen: Lied 314: 1 en 3
Verootmoediging en bemoediging
Zingen: Lied 905: 1 en 4
Gebed bij de opening van het Woord
1e Schriftlezing: Psalm 13 (NBG 1951)
Gebedsvertrouwen
131Voor de koorleider. Een psalm van David.
2Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
3Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel,
kommer hebben in mijn hart, dag aan dag?
Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen?
4Aanschouw toch, antwoord mij, Here, mijn God!
Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode;
5opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht;
opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel.
6Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid,
over uw verlossing juicht mijn hart.
Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan.

Zingen: Psalm 20: 1 en 2
2e Schriftlezing: Openbaring 21: 1t/m 5a (NBG 1951)
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde
211En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer. 2En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. 3En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, 4en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. 5En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw

Zingen: Lied 681, 3x
Uitleg en Prediking
Meditatief orgelspel
Zingen: Lied 766: 1 en 3
Geloofsbelijdenis (gelezen)
Collecte
Dankgebed en voorbede
Slotlied: Lied 416 geheel
Heenzending en zegen.
Gezongen Amen

Orde van dienst 10 juli 2022

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr. Jan Willem Hueting
Ouderling:                          Mevr. F. Wille
Diaken:                               Mevr. M. van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Heer! Ik hoor van rijke zegen,
die Gij uitstort keer op keer;
laat ook van die milde regen,
dropp’len vallen op mij neer;
ook op mij, ook op mij,
dropp’len vallen ook op mij.

Ga mij niet voorbij, o Vader,
zie hoe mij mijn zonden smart;
trek met Uw koorden nader,
stort Uw liefd’ ook in mijn hart.
Ook in mij, ook in mij,
stort Uw liefd’ ook in mij.

Heil’ge Geest, wil niet voorbij gaan:
Gij geeft blinden de ogen weer!
Wil, o wil nu bij mij stilstaan,
werk in mij met kracht, o Heer!
Ook in mij, ook in mij,
werk ook door Uw kracht in mij!

Kindermoment
Zingen ‘Kijk eens om je heen’
Kijk eens om je heen,
Kijk eens om je heen.
Geef elkaar een hand,
Je bent niet alleen.
Want wij moeten delen,
Samen zingen,
Samen spelen.
Ook al zijn wij nog maar klein:
Samen spelen is pas fijn.

Kijk eens om je heen,
Kijk eens om je heen.
Wij zijn in de wereld
Niet alleen.
God kent ieder kind bij name,
Zeg maar ja en zeg maar amen.
Ook al zijn we nog maar klein,
God wil onze Vader zijn.

Gebed
Schriftlezing Lucas 10: 25-37

Lucas 10: 25-37
Er kwam een wetgeleerde die Hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’
‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ Maar de wetgeleerde wilde zijn gelijk halen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’
Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde zei: ‘De man die hem barmhartigheid heeft betoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’

Lied 976:1,2,3
Preek
Lied 910:1,3
Geloofsbelijdenis (340b)
Dankgebed en voorbede
Psalm 107:1
Zegen

Orde van dienst 10 april 2022 Palmpasen

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                            Dhr.  Ad van Pelt
Ouderling:                          Mevr. F, Wille        
Diaken:                               Dhr.  J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Psalm 149:1
Votum en groet
Lied 547:1,2,5
Smeekgebed
Lied 550: 1,2,3
Moment met de kinderen
https://www.youtube.com/watch?v=eOlpUzMl5fI
Gebed bij de opening  van het Woord
Evangelielezing Lucas 19: 28-44
28 Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.
Intocht in Jeruzalem
29 Toen Hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde Hij twee van de leerlingen vooruit 30 en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng het hier. 31 Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?”, moeten jullie antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’ 32 De beide leerlingen gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. 33 Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ 34 Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’ 35 Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en lieten Jezus erop zitten. 36 Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor Hem op de weg uit. 37 Toen Hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. 38 Ze riepen: ‘Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ 39 Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus: ‘Meester, berisp uw leerlingen.’ 40 Maar Hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’ 41 Toen Hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen om de stad. 42 Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu. 43 Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten. 44 Ze zullen je met de grond gelijkmaken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’

Psalm 118:1,9
Preek
Psalm 122:1,2,3
Geloofsbelijdenis
Lied 575:6
Bijdrage ZWO-commissie
Dankgebed en voorbede
Inzameling van de gaven
Lied 908:1,6
Zegen
Gezongen Amen

Orde van dienst 3 april 2022

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                           Dhr. Jan Willem Hueting
Ouderling:                         Dhr. Robert Verhallen
Diaken:                              Dhr. S. de Feij

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied psalm 43:1
Stil gebed
Votum en groet
Zingen psalm 43: 3,5
Gebeden afgewisseld met 367b
Moment met de kinderen
Lied 184: 1,2,3,4,5
Gebed
Schriftlezing Psalm 43

431 Verschaf mij recht, o God,
vecht voor mijn zaak.
Bescherm mij tegen
een liefdeloos volk, vol list en bedrog.

2U bent toch mijn God, mijn toevlucht,
waarom wijst U mij af,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?

3Zend uw licht en uw waarheid,
laten zij mij geleiden
en brengen naar uw heilige berg,
naar de plaats waar U woont.

4
Dan zal ik naderen tot het altaar van God,
tot God, mijn hoogste vreugde.
Dan zal ik U loven bij de lier,
God, mijn God.

5Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik Hem weer loven,
mijn God, die mij ziet en redt.

Lied 990: 1,3,5,6
Evangelielezing Lucas 20: 9-19

9 Hij vertelde de menigte de volgende gelijkenis: ‘Een man legde een wijngaard aan en verpachtte die aan wijnbouwers, waarna hij voor geruime tijd op reis ging. 10Toen de oogsttijd was gekomen, stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers mishandelden hem en stuurden hem met lege handen weg. 11Daarna stuurde hij een andere knecht. Ook die werd afgeranseld, en nadat ze hem hadden vernederd stuurden ze ook hem met lege handen weg. 12De eigenaar stuurde toen een derde knecht, maar ook die werd afgetuigd en de wijngaard uit gegooid. 13Toen zei de eigenaar van de wijngaard: “Wat moet ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon naar hen toe sturen, voor hem zullen ze toch wel ontzag hebben.” 14Toen de wijnbouwers hem zagen, overlegden ze met elkaar: “Dat is de erfgenaam! Laten we hem doden, dan is de erfenis voor ons.” 15En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Wat zal de eigenaar van de wijngaard nu met hen doen? 16Hij komt zelf, hij doodt de wijnbouwers en geeft de wijngaard aan anderen.’ Toen de mensen dit hoorden, zeiden ze: ‘Dat nooit!’ 17 Maar Hij keek hen aan en vroeg: ‘Wat betekent dan wat er geschreven staat: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden”? 18Iedereen die over die steen struikelt, valt te pletter, en degene op wie die steen valt, wordt vermorzeld.’ 19De schriftgeleerden en hogepriesters, die begrepen dat Jezus deze gelijkenis met het oog op hen verteld had, wilden Hem op dat moment laten grijpen, maar ze waren bang voor de reactie van het volk.

Preek
Gezang 445: 1,2,3 (LvdK)
445: 1
God heeft mij zijn Zoon gegeven,
door ’t geloof nam ik Hem aan;
ja, ik weet het, ik zal leven,
en door Hem ten hemel gaan.
Zelfs eer ik nog was geboren,
heeft mij God in Hem verkoren,
eer zijn woord met scheppersmacht
dit heelal tot aanzijn bracht.

2
Jezus Christus is gestorven,
is verrezen, ook voor mij,
heeft de zegepraal verworven
en het leven, ook voor mij.
Aan Gods rechterhand gezeten,
zal Hij nimmer mij vergeten,
maar, uit deernis met mijn lot,
treedt Hij voor mij in bij God.

3
Ruwe stormen mogen woeden,
alles om mij heen zij nacht,
God, mijn God zal mij behoeden,
God houdt voor mijn heil de wacht.
Moet ik lang zijn hulp verbeiden,
zijne liefde blijft mij leiden:
door een nacht, hoe zwart, hoe dicht,
voert Hij mij in ’t eeuwig licht.

Geloofsbelijdenis Lied 344:1,2,3
ZWO project
Dankgebed en voorbede
Inzameling van de gaven
Lied 376:6
Zegen

Orde van dienst 27 maart 2022

Voorganger:                Ds. B.W.J de Ruyter, Maasland
Organist:                     Dhr. Marten Nap       
Ouderling:                  Mevr. N. Griffioen
Diaken:                       Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Mededelingen
intochtslied/ psalm: 63:1 en 3
Stil gebed
Votum en Groet
Verootmoediging
Lied 556: 1 en 2
Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing(en)

Oudtestamentische lezing: Jesaja 53: 1-11 NBV21

531 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? 2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een scheut uit dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. 3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg en door ons werd verguisd en geminacht. 4 Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. 5 Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing. 6 Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. 7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. 8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. 9 Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. 10 Maar de HEER wilde hem breken, Hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor de schuld van anderen, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. 11 Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.

Zingen Ps. 22:1 en 3
Evangelielezing: Johannes 12: 37-50
Ongeloof
37 Ondanks alle tekenen die Hij voor hun ogen verricht had, geloofden ze niet in Hem. 38 Zo moesten de woorden van de profeet Jesaja in vervulling gaan, die zei: ‘Heer, wie heeft geloofd wat wij hebben gezegd? Aan wie is de macht van de Heer geopenbaard?’ 39 Ze konden niet tot geloof komen, want Jesaja heeft ook gezegd: 40 ‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart ongevoelig gemaakt. Anders zouden zij met hun ogen zien en met hun hart begrijpen, ze zouden op hun schreden terugkeren en Ik zou hen genezen.’ 41Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit zag. 42 Toch waren er ook veel leiders die wel in Hem geloofden, maar vanwege de farizeeën kwamen ze daar niet openlijk voor uit, omdat ze niet uit de synagoge gezet wilden worden. 43 Ze stelden meer prijs op de eer van mensen dan op de eer van God. 44 Jezus had luid en duidelijk gezegd: ‘Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft, 45 en wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gezonden heeft. 46 Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft niet langer in de duisternis blijft. 47 Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal Ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. 48 Wie Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat Ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen. 49 Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader, die Mij gezonden heeft, heeft Me opgedragen wat Ik moest zeggen en hoe Ik moest spreken. 50 Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat Ik zeg, zeg Ik zoals de Vader het Mij verteld heeft.’


Zingen Lied 339a

Uitleg en prediking

Meditatief orgelspel
Zingen Lied 561

Bijdrage ZWO commissie
Geloofsbelijdenis
Collecte
Dankgebed en voorbede
Slotlied. 416
Heenzending en zegen
Gezongen Amen