Voorganger: ds. E. Snaterse, Gouda
Organist: Dhr. Jan Willem Hueting
Ouderling: Mevr. A. Rietveld
Diaken: Dhr. J. Kalshoven
De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtslied 287 vers 1, 2, 5 Rond het licht dat leven doet
Stil gebed
Votum en groet
Verootmoediging/ geboden
zingen Lied 1009 vers 1 en 2 O lieve Heer geef vrede
Gebed bij de opening van het Woord
( Kinderen gaan naar nevendienst in morgendienst)
Schriftlezing(en)
Lezen: Psalm 30
1Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.
2Hoog wil ik U prijzen, HEER, want U hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
3HEER, mijn God, ik riep U te hulp en U hebt mij genezen.
4HEER, U trok mij uit het dodenrijk omhoog, ik daalde af in het graf, maar U hield mij in leven.
5Zing voor de HEER, u die Hem trouw bent, loof zijn heilige naam.
6Zijn woede duurt een oogwenk, zijn liefde een leven lang. Met tranen slapen we ’s avonds in, ’s morgens staan we juichend op.
7In mijn overmoed dacht ik: Nooit zal ik wankelen.
8HEER, U had mij lief en ik stond als een machtige berg, U verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.
9U, HEER, roep ik aan, U, Heer, smeek ik om genade.
10Wat baat het U als ik sterf, als ik afdaal in het graf? Kan het stof U soms loven en getuigen van uw trouw?
11Luister, HEER, en toon uw genade, HEER, kom mij te hulp.
12U hebt mijn klacht veranderd in een dans, mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
13Mijn ziel zal voor U zingen en niet zwijgen. HEER, mijn God, U wil ik eeuwig loven.
zingen Psalm 30 vers 1 en 5
Lezen: Johannes 21: 1 – 19
1Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. 3Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. 4Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. 5Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. 6‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. 7De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan – want hij was nauwelijks gekleed – en sprong in het water. 8De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. 9Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’ 11Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. 14Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan. 15Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. 18Werkelijk, Ik verzeker je, toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ 19Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: ‘Volg Mij.’
Zingen Lied 754 vers 1 en 2 Liefde Gods die elk beminnen
Uitleg en prediking
Meditatief orgelspel
zingen Lied 650 vers 1 t/m 4 en 7 De aarde is vervuld
Geloofsbelijdenis gezongen lied 340B
Dankgebed en voorbede
Collecte
Slotlied 422 alle verzen Laat de woorden die we hoorden
Heenzending en zegen
Gezongen Amen
Zingen: Wilhelmus